In uniform
‘Hallo, Klaas. ‘Hoe gaat ie?
‘Prima. En jij? Hoe staan de zaken er voor de komende tijd?’
‘Man, een gekkenhuis. Ik ben helemaal volgeboekt. Vaak tot na middernacht.’
‘Ik ook. Dat komt vast door al dat gedoe van afgelopen jaar. Weet je al hoe je het gaat doen?’
‘Jazeker. Één knecht, sorry, één medewerker hoor ik tegenwoordig te zeggen, zet ik een doos op zijn kop. Die moet de pakjes uitdelen. Ik noem hem Pakjesman.’
‘En wat als het een vrouw is? Daar krijg je gedonder mee, hoor.’
‘Ja, misschien wel. Dan noem ik het maar Pakjesmens. En een ander moet met pukkels op zijn gezicht rondlopen. Die heet dan Pepernootje. En de derde krijgt grijs haar. Ouderen moeten ook aan bod komen. Anders discrimineer je deze groep.’
‘En jijzelf?’
‘Ik zet een steek op mijn hoofd, net als Napoleon. Ik mag natuurlijk geen ongelovigen en andersdenkenden op stang jagen met een mijter. En in plaats van een baard plak ik een snor op, anders lijk je zo op die griezels met lange baarden. Dat wil je toch niet? En die mantel is ouderwets. Ik wil in legeruniform.’
‘Maar kerel, dat pikt toch niemand? Dan wil niemand je volgend jaar nog boeken.’
‘Nou en? Dat hele feest is toch al kapot gemaakt. Het loopt langzaam ten einde. Over een paar jaar wil niemand het meer vieren door die heisa. Dan wordt Kerstmis het grote kinderfeest.’
‘Ja, wie weet. Alleen krijg je dan weer ander gesodemieter.’
‘Wat dan?’
‘Nou dat arme hertje dat in de lucht de Kerstman met vijf keer zoveel cadeaus voortsleurt. Dat is dierenmishandeling. Gegarandeerd dat er dan protesten komen van dierenactivisten. Bovendien is Kerstmis herinnert aan vroeger christelijke feest. En daar zijn weer andere bevolkingsgroepen op tegen.’
’Tjonge, jonge. Waar gaat het naar toe allemaal.’
16-10-2014