Het spookkasteel

Wat een hoofdpijn. John voelt een flinke bult op zijn achterhoofd. Hij herinnert zich nog dat een jongeman een vuurtje vroeg. Roken deed hij niet, dus moest hij nee verkopen. Kennelijk heeft iemand hem toen van achteren in elkaar geslagen. Maar waarom lig ik hier in deze gitdonkere ruimte, vraagt hij zich af. Een afrekening? Een vergissing? Hij begrijpt er niets van.

Er moet ergens een doorgang zijn, bedenkt John, dus gaat hij de muren bekloppen, ondertussen regelmatig struikelend over allerlei obstakels. De geluiden echoën sinister in de ruimte. Ineens voelt hij hout in plaats van de harde stenen muur. Ondanks hevig gebeuk krijgt hij de deur niet geforceerd. Misschien is er een bovenlicht?
De tafel waartegen hij eerder was opgebotst, zet hij tegen de deur, klimt erop en voelt inderdaad glas.
Na een paar klappen breekt de ruit, meteen gevolgd door een akelig sinister die de ruimte binnendringt. Was dit een harde windstoot, of misschien een schreeuw van iemand verderop? Angstzweet breekt hem uit en nog meer dan daarvoor wil hij snel wegwezen.

Ondanks de glasscherven die nog in het kozijn zitten, kruipt John door het gat en laat zich op de grond vallen. Tijd om de pijn aan de diverse snijwonden te denken heeft hij niet. Als de weerlicht snelt hij een trap op en rent door een donkere gang naar een vaag lichtplekje in de verte. Het nare geluid wordt steeds luider. Als hij een ruimte passeert waar een zware deur iets openstaat, stopt hij. John kan niet nalaten om door een kier te kijken.
Wat hij daar ziet is een afschuwelijk tafereel. Doodsbang rent hij als een bezetene verder, het licht en zijn vrijheid tegemoet.

Een uur later arresteert de politie na een anonieme tip twee jongelui die in een kasteel bezig zijn een man tot bloedens toe af te tuigen.

 
09-09-2017