Huiselijke onmin
Het was een heftige ruzie geweest, deze avond. De laatste tijd was het vaker mis met zijn vrouw. Boos liep de man de deur uit
Dat nare mens ook altijd, dacht André. Als ik naar Spanje wil, moet zij naar Turkije. Als ik naar voetbal wil kijken, wil zij een stom kookprogramma zien. Ze kan me wat. Ik ga me lekker bezatten in de Penseellbar.
Even later zit hij met een koel pilsje voor zich wat af te koelen.
‘Geef me nog een biertje Klaas en neem zelf ook wat.’
Tijdens het proosten, komen twee vrouwen lawaaierig binnenlopen.
Als hij de eerste slok wil nemen, hoorr André een schelle stem in zijn oor toeteren: ‘Hé, wat leuk dat ik jou hier zie.’
Door de schrik verslikt André zich en proest zijn bier uit over de bar.
Als hij uitgehoest is, kijkt hij opzij en krijgt een nog grotere schrik. Naast hem staat Rachel van de tennisclub uit zijn jongere jaren. Een lelijkere vrouw bestond bijna niet, vond André indertijd. En tennissen kon ze voor geen meter. Maar het ergste was dat ze altijd aan één stuk doorkletste, als een kip zonder kop.
Hij weet niet wat te zeggen. Zij is wel de laatste met wie hij nu wil babbelen en kan alleen maar uitbrengen: ‘Inderdaad. Bijzonder.’
‘Tijd niet gesproken. Hoe is het ermee?’
Snel kijkt hij op zijn horloge, slaat in één keer zijn bier achterover, legt tien euro neer en staat op:
‘Ik moet helaas weg.’
‘Wat jammer, ik had graag nog wat bijgekletst.’
‘Lijkt me leuk! Ik bel je nog.’
Als een hazewind verdwijnt André, op weg naar huis. Een beetje onenigheid moet toch kunnen, bedenkt hij onderweg naar huis. Ik heb toch eigenlijk wel een lief vrouwtje. Dus waarom zo moeilijk doen? Zo slecht heb ik het niet getroffen eigenlijk.
Stel je toch eens voor: getrouwd zijn met de Rachel. Brrrr.
06-10-2014