Hfdst. 6: Het kleine manneke (deel 1)

Prachtig op tijd; één minuut voor tienen was het. Ik drukte op de bel en even later hoorde ik wat gestommel achter de voordeur. Na nog wat wachten, ging eindelijk de deur open, maar ik staarde in een lege gang.
‘Goedemorgen’, hoorde ik een mannenstem zeggen.

Het geluid kwam van onderen en, inderdaad, toen ik naar beneden keek, zag ik een mannenhoofd, ongeveer op heuphoogte.
‘Oh, u bent, zo te zien, onder de vloer bezig? Ik had u niet direct in de gaten.’
Een klaterende lach klonk omhoog. ‘Nee hoor, ik sta gewoon op de gangvloer.’
‘Neem me niet kwalijk; had ik niet zo in de gaten.’
‘Kan ik me levendig voorstellen met zo’n klein manneke als ik, haha. U bent de makelaar?’
‘Jazeker, ik kom vanwege de afspraak.‘
‘Ik dacht dat we om elf uur hadden afgesproken. Sorry, dat ik nog niet helemaal compleet ben, hahaha.’
Het was een vrolijk kereltje daar beneden, ondanks dat hij zo klein was.
‘Komt u verder. Zal ik voorgaan?’

Hij draaide zich om en toen zag ik pas dat de man geen onderbenen had. Als een aap zo behendig liep hij voor me uit, of beter gezegd: bewoog hij zich naar voren. Wisselend steunde hij op beide handen en schuddend met zijn romp ging hij, zoals een orang-oetan zich snel kan verplaatsen, in rap tempo naar de woonkamer. Daar aangekomen pakte het mannetje met zijn ene hand de rugleuning van een stoel vast, terwijl zijn andere hand de zitting greep, waarna hij vervolgens behendig op de stoel plaats nam. Er zaten wieltjes onder de poten waardoor hij de stoel naar de tafel toe kon trekken. In een mum van tijd zat hij als een directeur op zijn plaats, met zijn handen steunend op de tafel.

‘Gaat u zitten’, nodigde hij uit. Hij stak zijn hand naar voren. ‘Ik ben Johnny Slachtman. Noem mij daarom maar Johnny en zeg maar gewoon je tegen me, hoor. Vind ik wel zo prettig.
‘Aangenaam, mijn naam is Bert Brink.’
'Dat was zeker schrikken, hè?’ ging hij met een ontwapenende lach verder.
‘Excuses, ik keek misschien wat raar toen ik u zag. Ik had niet zo snel in de gaten dat u geen benen hebt.’
‘Die heb ik wel hoor, houten hulppoten heb ik, hahaha. Maar ze liggen nog in de kast. Ik had gedacht dat u om elf uur zou komen, anders had ik die krengen wel aangebonden. Een beetje dom, hè? Hahaha.’

 

Johnny schaterde het nu uit van de pret.
Ondanks het nare gespreksonderwerp, was het toch een vrolijk boel geworden.
‘Erg vervelend om zo gehandicapt te moeten rondlopen.’
‘Nee hoor, helemaal niet. Ik ben er aan gewend. Het heeft me veel goeds gebracht.’

Ongelooflijk hoe positief deze man omging met zijn handicap. Ik had enorme bewondering voor hem.

       03-06-2019

       (wordt vervolgd)

Wil je meer story's lezen? Klik dan HIER voor de volledige titellijst